In tegenstelling tot wat veel toeristen verwachten, worden bezoekers vandaag niet geconfronteerd met een middeleeuws Brugge. De stad ademt weliswaar de sfeer van weleer, maar ondergaat in de loop der jaren ingrijpende veranderingen en krijgt verschillende aanzichten. Tot in de 19e eeuw, wanneer het verlangen naar een gotisch Brugge te groot wordt …
Introductie van de neogotiek in Brugge
Als reactie op de gangbare neoclassicistische architectuur van de 19e eeuw wakkeren de Engelsen in Brugge het bewustzijn rond cultuur aan, en hiermee ook de hang naar neogotische architectuur. Waar bij het neoclassicisme teruggegrepen wordt naar de Griekse en Romeinse manier van bouwen en symmetrie en puurheid aan de orde zijn, volgt de neogotiek de middeleeuwse bouwkunst. Die zet zich af tegen de neoclassicistische koelheid en maakt kwistig gebruik van spitsbogen, hoge ramen, verticaliteit, glas-in-loodramen, etc. Niet verwonderlijk dus dat deze nieuwe bouwstijl, die teruggrijpt naar een middeleeuwse vormentaal, voet aan de grond weet te krijgen in een stad als Brugge.
Stadsarchitect Louis Delacenserie
Op de Academie voor Schone Kunsten in Brugge, waar Louis Delacenserie (1839-1909) in 1853 zijn studies tot architect aanvat, wordt bijna uitsluitend de neoclassicistische stijl onderwezen. Na zijn aanstelling als stadsarchitect van Brugge wordt Delacenserie erg populair door op basis van grondig historisch en architecturaal onderzoek gebouwen in hun oorspronkelijke toestand te herstellen. Hij is van vele markten thuis en beperkt zich niet tot één stijl, wat door de bewoners van de stad op veel lof kan rekenen.
Enkele grote neogotische realisaties in het oeuvre van Delacenserie zijn de restauratie van het Provinciaal Hof op de Markt en het Tolhuis bij het Jan Van Eyckplein. Daarnaast staat hij in voor verscheidene 'kunstige herstellingen', waar reeds gemoderniseerde Brugse gevels teruggebracht worden naar hun originele, middeleeuwse toestand. Ook in de Schouwburgwijk en de omliggende straten neemt Delacenserie de restauratie van enkele gevels voor zijn rekening.
Het Provinciaal Hof
Nadat op 2 maart 1878 een verwoestende brand onomkeerbare schade aanricht aan het Provinciaal Hof, dringt zich de noodzaak op om een nieuw ontwerp uit te tekenen voor het monument.
Het toenmalige neoclassicistische gebouw waar het provinciale bestuur zetelde, wordt door Louis Delacenserie en bouwmeester René Buyck (1850-1923) na heel wat discussie omtrent de bouwstijl met een neogotisch ontwerp terug naar zijn oorspronkelijke toestand gebracht. De bouwwerken starten in 1887. Zo veranderen Delacenserie en Buyck het aanzicht van de Grote Markt, dat tot op heden representatief is voor de rest van de stad.
Het Provinciaal Hof wordt onder meer gekenmerkt door een monumentale trap die de bezoeker toegang biedt tot het gebouw. Met de stenen kruisvensters, gotisch maaswerk, dakkapellen in het schilddak en hoektorentjes maakt Delacenserie een referentie naar het oude Brugge, met name naar het stadhuis en het Huis van Heren van Gruuthuse. De beeldhouwers Gustaaf en Hendrik Pickery, J. B. Bethune, dr. De Meyer en de glazenmaker Jules Dobbelaere staan in voor de wapenschilden, het beeldhouwwerk, de glas-in-loodramen en de vloeren. In 2020 ondergaat het Provinciaal Hof opnieuw grondige veranderingen. Het volledige interieur en exterieur zijn inmiddels opnieuw in volle glorie hersteld. Het statige gebouw wordt begin 2024 teruggegeven aan de burgers en wordt een 'open huis', toegankelijk voor iedereen.
Het Tolhuis
Als belangrijke handelsplaats wordt in het middeleeuwse Brugge tol betaald op de import en export van producten. Het systeem blijkt een enorme bron van inkomsten voor de stad en moet voorzien worden van de juiste infrastructuur. Net als het Provinciaal Hof wordt het Tolhuis, dat fasegewijs tot stand komt, ingrijpend gerestaureerd door Louis Delacenserie. Nadat het door het Brugse stadsbestuur gekocht wordt in 1876, herstelt Delacenserie tussen 1882 en 1884 zorgvuldig de reeds verdwenen elementen. Hij brengt de gevel en het trapgebouwtje terug naar hun oorspronkelijke toestand. In 1889 wordt de benedenverdieping een brandweerkazerne en in 1995 wordt het gebouwencomplex opgekocht door de provincie.
Dat Louis Delacenserie het huidige aanzicht van Brugge grondig heeft veranderd, valt niet te betwisten. Zijn grote invloed op de stad blijft voelbaar.
Op stap met de ErfgoedApp
Kom meer te weten over de realisaties van Delacenserie met de Delacenserie-wandeling in de ErfgoedApp en ervaar de Brugse neogotiek in levenden lijve! Louis Delacenserie geeft bovendien uitleg bij zijn voornaamste architecturale realisaties én blikt terug op Brugge als middeleeuws handelscentrum.
De erfgoedwandeling is een realisatie van de dienst Erfgoed Provincie West-Vlaanderen https://www.west-vlaanderen.be/erfgoed