In de 20e eeuw werden de Limburgse steenkoolmijnen opgericht, met in hun zog een reeks tuinwijken voor de arbeiders. Deze tour neemt je mee naar de vorige eeuw. Onderweg kom je meer te weten over het ontstaan en de architectuur van de tuinwijken, en over de levensstijl en cultuur van de mijnwerkers.
Starten doe je bij het voormalige directie- en ingenieursgebouw van de mijn, een imposant neoclassicistisch gebouw met een gevel vol symmetrie. De voortuin, een 'Franse tuin', volgt de stijl van het bouwwerk en bestaat uit strakke geometrische paden, afgewisseld met grasperken en lage struiken. In het midden van de tuin staat een prachtige fontein.
Vervolgens wandel je door de tuinwijk van Eisden. De huizen zijn opgetrokken in een landelijke stijl met vakwerk in de gevel. Architect Raymond Unwin (1863-1940) maakte voor de tuinwijk gebruik van telkens dezelfde elementen, die hij onderling liet variëren.
Er zijn verschillende woningtypes, met meer of minder comfort. De grote, vrijstaande ingenieurswoningen zijn voorzien van een ruime tuin. Daarnaast zijn er ook twee-, drie- en vierwoonsten, waarbij de huizen aan elkaar grenzen. In de logementshuizen werden alleenstaande mannen ondergebracht. En de directeur? Die woonde in de directeurswoning, omgeven door een uitgestrekt directeurspark. Bovendien stelde Unwin regels op over de aanleg van de voortuin: het was belangrijk om bloemen te planten, om zo de straten fleurig te houden.
In de jaren dertig werd de wijk uitgebreid met een jongens- en een meisjesschool, een klooster en de Sint-Barbarakerk. De kerk is ontworpen door architect Auguste Vanden Nieuwenborg (1890-1979). De typische gotische stijl werd gecombineerd met moderne elementen. Er zijn spitsboogvensters en glas-in-loodramen te zien. De kerk werd in de jaren vijftig in gebruik genomen.
In 2022, honderd jaar na de ontginning van de eerste steenkool, werd op de gevel van de school een muurtekening aangebracht om de mijnwerkers van Eisden te herdenken. Drie Spaanse kunstenaars maakten dit werk, een tekening van zes mijnwerkers met op de achtergrond de mijngebouwen. Naast de tekening een gedicht van Jan van Amsterdam:
“Ik weet niet, zwarte kameraad,
Hoe jij je wagens kolen wint.
Ik weet niet, ondergrondsche maat.
Hoe jij je weg benejen vindt.
Ik weet alleen, en daar komt het op aan,
Jouw kolen vormen mijn bestaan.”
Op het kerkplein staat nog een tweede monument, om de verongelukte mijnwerkers tussen 1921 en 1987 in koolmijn Limburg-Maas te herdenken. Het is een soort portaal dat lijkt op een ‘liftkooi’, een verwijzing van kunstenaar Pollie Gregoor naar de ondergrondse schachten.
Dat het werken in de mijn gevaarlijk en zwaar was, valt niet te ontkennen. Desondanks laat de wandeling in de tuinwijk ook de mooie kanten van het mijnwerkersleven zien, met veel aandacht voor natuur en vrije tijd. Zo werd er begin jaren vijftig een kiosk gebouwd waarin verschillende concerten plaatsvonden. Voetbalclub Patro Eisden zorgde voor onvergetelijke sportmomenten. De huizen en straten van de tuinwijk waren altijd netjes in orde en de lange lanen werden afgewerkt met bomenrijen.
Wandelen door de wijk neemt je terug mee in de tijd. De audiogids in de ErfgoedApp vertelt ondertussen het hele verhaal, zodat je tijdens het wandelen kan letten op de kleine details. Zeker de moeite waard!
Geprikkeld? Bekijk de tour hier.
Download de ErfgoedApp in de App Store of via Google Play.