Het 'Russisch kasteel' door de ogen van Maurice Maeterlinck
De geschiedenis van het Esenkasteel, gelegen aan de rand van Diksmuide, gaat terug tot 1775. Het kasteel krijgt doorheen de tijd verschillende aanzichten. Vanuit het Esenkasteel werken vandaag de provinciale medewerkers samen met de lokale partners aan de ontwikkeling van de Westhoek.
Maurice Maeterlinck
De Gentse toneelschrijver Maurice Maeterlinck (1862-1949), zoon van Polydore Maeterlinck en neef van Edmond De Ruysscher, vermaakt ons in zijn autobiografie Bulles Blueus (1948) met enkele levendige anekdotes over het reilen en zeilen in het laatnegentiende-eeuwse Esenkasteel. In de volksmond krijgt het kasteel op dat moment de naam 'Russisch kasteel', een verbastering van de naam De Ruysscher, de apothekersfamilie uit Diksmuide die het kasteel destijds in handen heeft. Maeterlinck is niet te vinden voor het negentiende-eeuwse aanzicht van het kasteel van Diksmuide:
"Het kasteel van Diksmuide was indrukwekkend lelijk. Het was gebouwd op de puinen van een lieflijk riddergoed uit de zestiende eeuw, waarvan slechts een oude kopergravure als herinnering achtergebleven is. De plaatselijke architect had de stijl Tourangeau (de streek van Tours) geamalgameerd met de Engelse rustieke bouwtrant, gekruist met het Zwitserse landhuis. Om de gruwel te bekronen, was het versierd met glas-in-loodramen van echt glas, die eruitzagen als transparante chromo’s, en de zon, gewend aan de prachtige ramen van de twaalfde, dertiende en vijftiende eeuw, leek te blozen van schaamte toen het hen oplichtte."
De orangerie is opgetrokken in een eclectische baksteenarchitectuur met kantelen en torentjes. Aan het einde van de negentiende eeuw krijgt het kasteel een nieuw uitzicht en wordt een kapel bijgebouwd. Het is voornamelijk het eclectische geheel dat door Maeterlinck gehekeld wordt. Begin twintigste eeuw krijgt het kasteel de benaming Chateau de la tour blanche, naar de toren met witstenen ornamenten die aan de voorzijde van het kasteel wordt toegevoegd.
Nonkel Florimond
In geuren en kleuren beschrijft Maeterlinck zijn extravagante oom Florimond, de man van zijn moeders zus, die deel was van de Diksmuidse adellijke familie en zijn zomers in het kasteel doorbrengt.
"Hij was een stuk groter dan vader en maakte op ons een monumentale indruk. Zijn zorgvuldig geschoren gelaat zag er uit als een ovale volle maan. Zijn vierdubbele kin rijkte tot aan zijn maag en zijn buik die hem een meter vooraf ging, zakte tot op zijn knieën. Om ruimte te maken voor zijn vooruitstekende pens en om het mogelijk te maken dat hij bij de glazen en de borden kon, had men in de tafels van zijn twee voornaamste eetkamers een brede boogvormige uitsnede gemaakt."
Om zijn grote appetijt in te lossen, worden in totaal vier eetkamers voorzien in het kasteel. Voor salons daarentegen heeft hij een afschuw. Maeterlincks levendige schrijfstijl geeft ons een beeld van hoe het overvloedige, luxueuze leven er in het Esenkasteel destijds aan toe gaat. Zo waagt oom Florimond zich aan de kweek van ananassen, in het Belgische klimaat een uiterst dure en gedurfde hobby. In Noord-Europa was de ananasplant immers moeilijk in bloei te trekken. Slechts uiterst zelden verschenen vruchten aan de plant.
"Wanneer we bij hem te gast waren, wat om de twee jaar het geval was, stond hij alleen maar recht om zijn ananassen te tonen. In ilo tempore, zou hij gezegd hebben, waagden slechts enkele zich aan deze uiterst kostbare kweek. Voor deze kweek uit Amerika had hij een speciale serre laten bouwen die winter en zomer met een stookketel moest opgewarmd worden tot een temperatuur van 25 à 30 graden. Elke ananas kostte hem 100 tot 150 frank, gaf hij toe. Ze rijpten traag en moeizaam, stuk voor stuk en de vrucht die goudgeel werd, kreeg speciale nauwgezette zorgen. Het gerucht van de nakende rijpheid verspreidde zich in de streek en de vrienden uit de naburige kastelen, evenals de belangrijkste burgers van Diksmuide, kwamen het miraculeuze fruit bewonderen."
Polydore Maeterlinck vindt de ananaskweek weggegooid geld. Zijn meloenen zijn naar eigen zeggen net zo lekker, sappiger, minder pretentieus en minder destructief. Nonkel Florimond sterft een jaar na zijn succesvolle kweek. Gezien zijn majestueuze omvang, moet zijn grafkelder worden verbreed voordat zijn kist er in neergelaten kan worden. Hierna gaan de kasteelbewoners onzekere tijden tegemoet. De impact van de Eerste Wereldoorlog op het kasteel is niet te overzien. Het wordt door de Duitsers in brand gestoken en pas in 1925 heropgebouwd. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel bezet door Duitse troepen, met schade tot gevolg.
Na de oorlog
Maeterlinck schrijft Bulles Blueus na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Hij sluit het hoofdstuk gewijd aan nonkel Florimond af met een melancholische noot over de invloed van de destructieve wereldoorlogen op Diksmuide en het kasteel.
"En dat alles is niet meer. Het kasteel, Ieper en Diksmuide zijn met de grond gelijk gemaakt, zelfs de graven zijn verdwenen. De twee steden werden herbouwd, maar respecteerde de tweede oorlog, die heviger was dan de eerste, hen? Zal het om de twintig of dertig jaar nodig zijn om het leven opnieuw te beginnen en terug te keren naar de dood? En wat gebeurde er met mijn zus, een gevangene van de nazi’s in Brussel, en de ouders van Florimond? Leeft haar dochter nog, en haar kleindochter? Ze was getrouwd met een Franse officier die afstamde van de familie Jacques Amyot, de bewonderenswaardige vertaler van Plutarchus en Longus en een van de scheppers van onze taal. Waar zijn ze? Niemand kan het zeggen en ik wacht met angst in de universele duisternis en breng de wrede onthullingen, de sterfelijke verrassingen van vrede tot zwijgen."
Op 6 mei 1949, een jaar na het schrijven van zijn Bulles Blueus, overlijdt Maurice Maeterlinck op 86-jarige leeftijd.
Praktisch
Ontdek meer over de bijzondere geschiedenis van het Esenkasteel via de route Streekhuis Westhoek op de ErfgoedApp.